Mensen pakken zich samen voor een nieuw sociaal contract

De relatie tussen overheid en burgers is al jaren broeierig. Of het nu gaat over een teveel aan regels of om de manier van werken in de systeemwereld die haaks staat op de ‘mores’ van de leefwereld: het broeit al jaren. Door die dualiteit lijken we over het hoofd te zien waar het eigenlijk echt om gaat: de relatie tussen burgers onderling. De overheid immers is geen op zichzelf staande entiteit zoals mensen dat wel zijn. De overheid is een afgeleid instituut, ingesteld door mensen – burgers – die de overheid een aantal bevoegdheden hebben gegeven ten behoeve van een goed onderling samenleven. De échte bron van de broeierigheid ligt dus eigenlijk in het sociale, in de relatie tussen burgers onderling. Langzaam sijpelt dit inzicht op verschillende plekken door. Het samenspel van twee domeinen, het private domein van burgers onderling en het publieke domein, dat de bevoegdheden van de overheid regelt, lijkt niet meer toereikend om bestaanszekerheid van iedereen te garanderen. In hun dagelijkse leven ervaren steeds meer mensen dat de overheid niet langer de omstandigheden kan scheppen en behouden die mensen in staat stellen om als volwaardige burgers deel te nemen aan de samenleving en voor henzelf en anderen kwaliteit van leven te bewerkstelligen. En de genetwerkte samenleving maakt het tegelijkertijd onmogelijk voor mensen om geheel op zichzelf terug te vallen. Zijn we toe aan een nieuw sociaal contract?

Die vraag ligt aan de basis van initiatieven van diverse groepen burgers die samen een sociale coöperatie opzetten: collectieven van mensen die zelf de handen ineen slaan om hun eigen situatie te verbeteren, en die van mensen om zich heen. Coöperatie staat daarbij voor samenwerken: samen dingen voor elkaar krijgen die niet zomaar lukken als je er alleen voor staat. Want of het nu gaat om inkomen, een woning, zorg of de buurt waarin je leeft: zonder hulp en aandacht van en voor elkaar kom je er niet.

Sociale Coöperaties ontwikkelen vanuit de alledaagse werkelijkheid een nieuw domein die qua aard en vorm afwijkt van de twee vertrouwde domeinen van markt en overheid. In plaats van sociale arrangementen die door de overheid gedragen en uitgevoerd worden en door de mensen worden afgenomen, maken mensen eigen voorzieningen waaraan iedereen in staat gesteld wordt deel te nemen. Dat geeft een heel eigen, nieuwe dynamiek aan de sociale en economische ontwikkeling van gemeenschappen. Dat klinkt mooi maar het is ook spannend. Want voor het handelen van zowel burgers onderling als voor het handelen van de overheid hebben we door de eeuwen heen een heel web van regels en wetten ontwikkeld. Dat web is zo groot geworden dat veel regels tegenwoordig ter discussie zijn komen te staan: ont-regelen lijkt de norm geworden. We lopen daarmee het risico over het hoofd zien dat veel van die regels ooit ontwikkeld zijn om juist het samenleven soepel te laten lopen, iedereen gelijke rechten en kansen te geven en ons(zelf) tegen willekeur te beschermen.

Door hun activiteiten en manier van organiseren brengen sociale coöperaties vragen aan het licht over hoe we onze samenleving in willen richten. Dat doen ze met nieuwe instrumenten: een Bijzonder Statuut om nieuwe relaties tussen mensen onderling te smeden en met Sociaal Aandeelhouderschap van de overheid om de publiekrechtelijke waarborgen – waaronder solidariteit, het voorkomen van willekeur en transparante rechtsgang – veilig te stellen. Zo vormen ze bouwstenen voor een bestuurlijke vernieuwing van onze samenleving. Want… tussen wil en wet ligt een wereld van mensen. En: zoveel mensen, zoveel wensen. Waar een wil is, is een wet?

De Vrije Uitloop en het Bijzonder Statuut zijn een voorbeeld voor het hele land

Op maandag 14 november 2016 heeft de Gemeente Breda en de leden van sociale coöperatie De Vrije Uitloop het Sociaal Aandeelhouderschap ondertekend. Daarmee is de gemeente ‘sociaal aandeelhouder’ geworden van de coöperatie en maakt zij zich verantwoordelijk voor het slagen van de coöperatie, omdat zij er vanaf nu ook een direct belang bij heeft. De coöperatie is niet meer ‘alleen’ een maatschappelijk initiatief maar ook een samenwerkingsverband van burgers en gemeente samen. Dat zal ervoor zorgen dat de gemeente bijvoorbeeld een proactieve rol gaat spelen bij het identificeren van nieuwe leden en het koppelen van dienstverlening. Dat betekent heel veel voor de leden van de coöperatie, niet alleen in praktische zin, maar vooral omdat zij daarmee erkend worden als gelijkwaardige partners; het gaat niet langer over hen, maar er wordt gesproken met hen. Minister Plasterk was aanwezig om dit bijzondere moment, voor het eerst in Nederland, mee te maken.

Omroep Brabant maakte een verslag op 14 november.